Doe de bouillon in een ruime pan en breng aan de kook. Ik kook het water meestal al van tevoren in de waterkoker en doe dat dan, met de bouillonblokjes in de pan. Snijd de winterwortel in halve plakjes, de prei in halve ringen en voeg deze toe aan de bouillon
Fruit in een andere pan met wat olie, de ui-snippers, de ringetjes rode peper, knoflook en gember aan. Voeg de specerijen (trassi, kurkuma, laos, koriander en komijn) toe en bak ze even kort mee. Voeg nu alles toe aan de soeppan. Leg de kippenbouten erbij en laat ze goed onderstaan. Kneus de sereh stengel en doe deze samen met de blaadjes djeroek poeroet in de pan en zet het geheel aan de kook. Als de soep kookt, zet je het vuur lager en laat je het een half uur pruttelen.
Kook intussen de eieren hard en de rijst volgens de verpakking.
Als de soep een half uur heeft geprutteld, haal je de sereh en de djeroek poeroet uit de pan. Ik doe ze meestal in een thee filter, zodat je ze er later weer makkelijk uit haalt. Haal de kippenbouten uit de pan, pluk het vlees van de botten en doe het vlees terug in de soeppan (niet de velletjes, die zijn te vet en niet lekker krokant).
Verdeel de soep nu over de kommen, verdeel de eieren over de kommen en serveer de soep met taugé, gebakken uitjes, rijst en sambal (naar wens). Selamat makan!